getal van het vet en de zuurgraad. Alle onderzochte brooden werden als melkbrood verkocht, drie brooden konden echter, wegens te laag R. M.W. getal van het vet niet als zoodanig, doch slechts als half-melkbrood in aanmerking komen. Overigens konden alle cijfers als normaal worden aangeteekend. De zuurgraad werd steeds laag, niet hooger dan 3 bevonden. Gevonden: gewicht van het brood min. 342 gram, max. 390 gram; korst min. 11.6 °/0 max. 23.4 watergehalte min. 37.3% max. 42.5%; aschgehalte min. 0.3% max. 0.9 vetgehalte min. 3 max. 7.6 R- M.W. getal van het vet min. 7.2 max. 17.5; zuurgraad min. 1.5 max. 3. Voor de overige mensters werd gevondengewicht van het brood min. 280 gram, max. 550 gram watergehalte min. 40.7 max. 49 aschgehalte min. 0.4 max. 2 ruw vezel min. 1 max. 1.5%; zuurgraad min. 2.5 max. 3.5. Bruinbrood. Mede in verband met de door de regeering vastgestelde voorschriften betrelïende de samenstelling van bruinbrood werd een groot aantal brooden onder zocht. Zestig brooden, doorgaans bij verschillende bakkers bemonsterd, werden in behandeling genomen. De uit komst van het onderzoek was alleszins gunstig. Vast gesteld werd het gewicht van het brood, het water gehalte van de kruim, het aschgehalte (keukenzoutvrij), het gehalte aan ruw vezel en de zuurgraad. Slechts één monster moest worden afgekeurd wegens afwijkende consistentie en te hoogen zuurgraad (5.8). Cacaopoeder. Van de 49 monsters cacaopoeder, bemonsterd bij verschillende leveranciers, werd bepaald het water-, asch-, en het vetgehalte. Voorts werd vastgesteld de hoeveelheid slibsel, in sommige gevallen het pentosaan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 334