men behoeft de jaarverslagen slechts na te slaan, om te
zien hoeveel er tot stand kwam gedurende de ruim zeven
jaren van zijn voorzitterschap, hoezeer ook reeds bij zijn
optreden de toestand van het middelbaar onderwijs zeer
gunstig was. De meest hartelijke dank dient aan Mr. van
Lanschot gebracht voor zijn uitnemenden arbeid ten dienste
der middelbare scholen in Breda. Hij zorgde, èn als bur
gemeester, èn als lid der commissie, dat de scholen, die
steeds een gunstigen naam hadden, goed bleven.
Aan het einde van het jaar deelde de heer G. A. M.
Groeneveldt mede, dat hij niet voor eene herbenoeming in
aanmerking wenschte te komen, zoodat de commissie ook
een tweede ervaren lid in 1916 verliest.
De heer Groeneveldt werd voor de eerste maal tot lid
der commissie benoemd in de Gemeenteraadszitting van 21
December 1895 (met ingang van 1 Januari 1896). Twintig
jaren lang was hij met onvermoeiden ijver belangeloos
voor het middelbaar onderwijs werkzaam. Herhaaldelijk
nam hij het voorzitterschap waar, o.a. in de jaren 1907
en 1908; hij leidde de belangrijke werkzaamheden onzer
commissie bij de reorganisatie van de burgeravondschool
en gemeenteteekenschool en vooral toen bleek, hoe volledig
hij op de hoogte was, van alles wat op het middelbaar
onderwijs betrekking had. Ook aan den heer Groeneveldt
komt de meest hartelijke dank toe voor hetgeen hij twin
tig jaren lang met groote bekwaamheid en toewijding ver
richtte voor de gemeente Breda.
In de Gemeenteraadszitting van 30 December werden
gekozen tot leden der commissie, in de vacature van Lan
schot Dr. IJ. J. L. Struijcken en in de vacature Groene
veldt: de heer J. J. Verheeten. 31 December 1915 bestond
de commissie dus voor de laatste maal uit de heeren
G. A. M. Groeneveldt, (aftreding in 1915);
A. J. A. Verschraage, (aftreding in 1917);