Er was één vacature (aftreding 1918). De Commissie vergaderde onder meer voor de benoeming van een nieuw lid, voor de vaststelling van het jaarver slag, de programma's der scholen, den uitslag van de over- gangs-, toelatings- en herexamens der hoogere burgerschool, de benoeming en herbenoeming van leeraren, de benoeming van een directeur der gemeenteteekenschool en eindelijk naar aanleiding van verschillende ingekomen stukken en huishoudelijke zaken, de drie scholen betreffende. A. Hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. 1°. Het personeel der hoogere burgerschool was bij den aanvang van het jaar 1915 niet voltallig. De vacatures ontstaan door het overlijden van de heeren J. de Jong Az. en J. N. Tj. Buining waren nog niet vervuld. In de Gemeenteraadszitting van 30 Januari werd, over eenkomstig ons advies van 19 December 1914, definitief benoemd tot leeraar in de geschiedenis, de heer Th. A. M. van Agt, leeraar aan de R. K. H. B. School „St, Ignatius" te Amsterdam, aan wien met ingang van 1 September 1915 tijdelijk werd opgedragen het onderwijs in de staathuis houdkunde, terwijl hem het onderwijs in de staatsweten schappen geheel zal worden opgedragen, zoodra hij voor beide of voor een dier vakken de bevoegdheid zal hebben verkregen. Gedurende het loopend schooljaar werd het onderwijs in de staathuishoudkunde opgedragen aan den heer B. J. Krijgsman, te Rotterdam en dat in de staatsinrichting aan den heer S. J. van der Meiden te Breda; beide heeren waren reeds als zoodanig werkzaam, de eerste sedert Oc tober 1914, de laatste sedert September 1913. De heer Th. A. M. van Agt trad'l April in functie. L. E. Keijzer, (aftreding in 1919); H. J. A. Feber, secretaris, (aftreding in 1916);

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 504