VIJI. Opgave van het aantal adviezen uitgebracht: a. op verzoek, b. uit eigen beweging, met vermelding van de onderwerpen. Zooals wij reeds melding maakten onder hoofdsijuk VI van dit verslag betreffende dat gedeelte der taak voorgeschreven bij art. 56, le lid, sub 5° der wet, hebben zich geen zaken voorgedaan, die aanleiding gaven om te dienen van advies, en heeft zulks ook niet plaats gehad, zoomin op verzoek als uit eigen beweging. Wel werd door besturen van wel dadigheidsinstellingen meermalen mondeling onze zienswijze ingewonnen omtrent zaken van minder ingrijpenden aard ten opzichte van het algemeen belang der armen verzorging. Hieraan werd steeds gevolg gegeven, doch omdat zij, als zijnde van huishoudelijken aard niet het algemeen belang raakten, kunnen deze adviezen niet gerangschikt worden onder die als door den wetgever bedoeld in het hierboven vermeld artikel der Armenwet, en waarom dan ook de vermelding daarvan achterwege is gelaten. IX. Wat de Armenraad zelf overigens der vermelding waardig acht. In den loop van 1915 werden door Burgemeester en Wethouders de volgende instellingen van weldadigheid op de lijst bedoeld bij artikel 3 der Armenwet geplaatst en gerangschikt onder letter C van artikel 2 der wet als 1. De vereeniging „Pro Juventute" te Breda, waarvan he; beoogde bijzondere doel is „Verzorging zoowel in als buiten gestichten, van minder jarigen, wier handelingen hebben geleid of gevaar loopen „te leiden tot straf rechtelijk onderzoek, vervolging of straf". 2. R. K. Vereeniging tot Bescherming van Zuigelingen voor Breda en omstreken, waarvan het beoogde bijzondere doel is „Het tegengaan van de sterfte onder de zuigelingen, zoo „mogelijk in samenwerking met andere R. K. Vereenigingen „of instellingen, die rechtstreeks of zijdelings medewerken „tot vergrooting der levenskansen van de zuigelingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 616