Aan dit recht is voor het vergunningsjaar 1916/17 ont vangen voor 107 gewone en 6 bijzondere vergunningen f 6201.605 tegen f 6279.69 over 1915/16. Het recht voor eene bijzondere vergunning bedraagt 75 ten honderd van het bedrag, hetwelk voor eene gewone vergunning, overeenkomstig art. 20, 3de lid, der drankwet, wordt vastgesteld. Bovendien wordt het recht van elke vergunning met 50 ten honderd verminderd voor de localiteiten, waarin geen sterke drank in het klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur en Maandagochtend 8 uur. Van deze bijzondere bepaling werd in 1916 gebruik gemaakt door de houders van 5 bijzondere vergunningen. Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten, waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in 1909 eene regeling vastgesteld, opge nomen in het gemoenteverslag van dat jaar, welke regeling ook in 1916 tot grondslag voor de berekening van het vergunningsrecht heeft verstrekt. Schatter van de dranklocaliteiten is de heer F. B. Engbersen. Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende bepalingen der drankwet valt alsnog het vol gende te vermelden 1 vergunning ingevolge art. 5, 2de lid (tegen inwisse ling van twee bestaande vergunningen.) 1 vergunning aan een weduwe van een vergunning houder (art. 55, letter b) en 1 vergunning voor logement ingevolge art. 2, 2de lid. Vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein. Verleend, werden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1916 | | pagina 111