146
Deze instellingen zijn
A. De bank van leening.
B. Eene spaarbank van wege het departement „Breda"
der maatschappij tot nut van 't algemeen.
C. Een ziekensociöteit van het departement voornoemd.
D. Eene hulpbank van voornoemd departement.
E. Eene commissie uit voormeld departement tot het
doen van voorschotten aan gepensionneerden.
F. Eene commissie uit idem tot het verstrekken van
warme spijzen aan behoeftige schoolkinderen.
G. Eene bij koninklijk besluit erkende spaarkas van de
vereeniging „Zuinigheid met vlijt", lafdeeling van den R.K.
Volksbond.)
H. Eene voorschotbank van voornoemde vereeniging.
I. Eene Boerenleenbank, afdeeling van de Centrale
Boerenleenbank te Eindhoven.
J. Eene spaarbank van den St. Josephkring, opgericht
19 Maart 1897.
De toestand van de onder A genoemde inrichting in 1916
is omschreven in het hierachter opgenomen van de commissie
van beheer ontvangen verslag. (Bijlage XXXII.)
lustellingen tot voorkoming van armoede