13
3. De eigenaar van het perceel Boschstraat 17 O klaagde over
ondragelijken stank veroorzaakt door in den kelder doordringend
vuil water. Bij onderzoek bleek dat aan den beerput van het
perceel Boschstraat 170, liggende op het perceel Kloosterlaan
42, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een
overstort was aangebracht.
Tengevolge van een verstopping in de rioleering, waarin be
doelde overstort was aangebracht, was de beerput zoo vol, dat
een gedeelte van den inhoud in den kelder van genoemde
woning doordrong.
Aan de hand van de Bouwverordening is verbetering in dien
toestand gebracht.
4. De bewoner van perceel Haagdijk Nr. 45 klaagde over
benauwde lucht in winkel en gang. Dit werd veroorzaakt door
verstopping van de rioleering, dienende tot afvoer van huis- en
dakwater en liggende in den open gang naast de woning. Als
gevolg van die verstopping drong het vuile water door den
muur tot in den kelder van genoemde woning, wat binnenshuis
een ondragelijke lucht verspreidde.
Bedoeld riool is op kosten van den eigenaar van gemeente
wege hersteld.
5. Het Bestuur der Vereeniging tot Bescherming van Zuige
lingen voor Breda en omstreken maakte onze Commissie op
merkzaam op onhygiënische toestanden in sommige wijken,
vooral de Lange Gampelstraat en zijstraten, doordat allerlei vuil
door de bewoners dier straten eenvoudig op straat gedeponeerd
werd, bij gebrek aan andere gelegenheid tot opberging.
De Commissie zond het schrijven door aan Burgemeester en
Wethouders, die last gegeven hebben genoemde straten bij wijze
van proef tweemaal per dag te reinigen.
6. Klacht van het Leger der Hei ls over stank van rottende
groenten, opgeslagen in een gedeelte van het gebouw van het
Leger des Heils, gelegen aan de Middellaan No. 90, welk ge
deelte in gebruik was geweest bij de N. Y. Nederlandsche
Groenten- en Yruchtendrogerij.
Vastgesteld werd dat de opgeslagen groenten in rottenden
toestand verkeerden en daardoor een zeer ondragelijke en voor
de gezondheid der bewoners schadelijke lucht verspreidden.
Burgemeester en Wethouders bepaalden dat bedoelde stoffen
binnen vijf dagen na uitreiking van hun besluit, moesten zijn,