handelend hadden moeten optreden, grootendeels in beslag
werden genomen door bezigheden uit den nood der tijden
geboren, door de algeheel e ontwrichting van het gewone
leven ontstaan. Toen de vraag naar brood en brand alom
ging weerklinken, moest de verstrekking van geestelijk
voedsel wel vaak tot het bestaande rantsoen beperkt blijven
en veel achterwege gelaten worden van wat den geest ver
lichten en het hart verwarmen kan.
Waar we dus in het vervolg van dit verslag wijzen
en wijzen móeten op wenschelijke veranderingen en op ver
beteringen, die reeds jaren op zich laten wachten doen we
dit in de hoop, dat ons aandringen ten slotte uitwerken zal,
dat wat thans reeds geschieden kan, thans ook geschieden
zal, en het overige, zoodra de tijden het zullen gedoogen,
tot stand gebracht zal worden.
En onder de verbeteringen, die thans zeer zeker kunnen
ter hand genomen kunnen worden en die wij, daar zij ook
geldt voor het bijzonder onderwijs, hier een plaats willen
geven, mag allereerst wel de aandacht worden gevestigd op
een betere saLarijsregeling van het onderwijzend personeelj.
Het gemeente- of schoolbestuur immers, dat sedert 1914
de jaarwedden niet met een flink bedrag heeft verhoogd,
omdat het ze ook thans nog voldoende acht, zou men terecht
kunnen verwijten vroeger verkwistend te zijn geweest, door
in normale tijden zijn onderiwijzerssalarisscn toe te kennen
berekend op omstandigheden, zoo abnormaal als de huidige.
Maar ook afgezien van den tegenwoordigen toestand, komt
ons een onverwijlde herziening der onderwijzeirsjaarwedden,
dringend noodzakelijk voor. Wij kunnen ons hierin volkomen
aansluiten bij de woorden door een man van gezag op on
derwijsgebied, den districtsschoolopziener dr. J. H. Gunning
onlangs in een redevoering geuit „Ten slotte wil ik nog
„eens getuigen, dat ik een diep respect heb gekregen voor
„den Nederlandschen onderwijzer. Hoe ontzaglijk veel toe-
„wijding laat deze dag in dag uit zien, voor een schijntje
„zou ik willen toeroepen hebt toch respect voor deze on
derwijzers, die zooveel doen voor het kostelijkste dat gij
„hebt, voor Uw kinderen".