blootstellen, wanneer zij een nog leerplichtig kind in hun
dienst opnemen.
Ongetwijfeld zou het te vroegtijdig van school nemen
niet zoo veelvuldig voorkomen, wanneer ieder patroon of
werkgever, ook al heel t hij niets met de arbeidswet te maken,
geen kinderen in zijn dienst nam, die nog niet ten volle aan
de leerplichtwet hebben voldaan.
Relatief schoolverzuim.
Het vorig jaar werden voor onze commissie opgeroepen
de aansprakelijke personen voor 121 leerplichtige kinderen.
In 1915 bedroeg dat getal 165, in 1914 107, in 1913 110,
in 1912 154 en in 1911 215.
Van de opgeroepen personen verschenen er 40 voor onze
commissie, dat is ongeveer 1/3, terwijl de ouders van de
overige 81 leerlingen het blijkbaar niet de moeite waard
achtten, het schoolverzuim hunner kinderen voor onze com
missie aannemelijk te maken.
De verschenen personen werden, na gehouden bespre
kingen. tegen liet laten voortduren der overtreding ernstig
gewaarschuwd, terwijl aan de verzorgers der leerplichtige
kinderen, die aan de oproeping geen gevolg hebben gegeven,
eene schriftelijke waarschuwing werd thuis gezonden.
Onder de opgeroepen personen waren ook dit< jaar wederom
verschillende recidivisten; menschen, waar het schoolverzuim
in het gezin langzamerhand eene gewoonte is geworden en
die men dus onder de „vaste klanten" zou kunnen rang
schikken.
liet spreekt vanzelf, dat in dergelijke gevallen alleen kan
gedacht worden aan onwil en onverschilligheid der ouders,
ofschoon daarnaast allerlei' uitvluchten, zooals ziekte, armoede,
gebrek aan schoeisel en dergelijke, moeten dienst doen, om
te trachten liet schoolverzuim voor onze commissie aan
nemelijk te maken.
Onze vermaningen helpen in deze niets; alleen strenge
veroordeelingen en eene vlugge rechtspleging kan in zulke
gevallen eenig resultaat opleveren.
Verder troffen we onder de opgeroepenen verschillende
personen aan, wier kinderen reeds voor goed de school
verlaten hadden, ofschoon zij nog niet aan de leerplichtwet