De uitslag der overgangsexamens was in tegenstelling met dien der beide vorige jaren, voor de mannelijke leerlingen ongunstig. Terwijl in 1915 van de mannelijke leerlingen 18.2van de vrouwelijke leerlingen 17.5%, gemiddeld 18% "iet bevorderd werden, bedroegen die cijfers dit jaar respectievelijk 29.2%, 16.2% en 27.2%- De voornaamste oorzaken dienen gezocht te worden: 1° in minder vlijt bij middelmatigen aanleg en 2° in minder goede orde, vooral bij den tijdelijken wiskunde-leëraar. 4 Voor het toelatingsexamen meldden zich dit jaar drie en negentig candidaten aan. In 19 l 5, 1914 en 1913 bedroeg het aantal aangiften respectievelijk 97, 78 en 75. Niet onopgemerkt mag blijven, dat verschillende candidaten niet geschikt waren, om het onderwijs op de hoogere burger school te volgen. Hierbij dient opgemerkt, dat het eigenlijke toelatings examen alleen wordt afgenomen in Julibegin September worden uitsluitend candidaten geëxamineerd, die om geldige redenen in Juli het examen niet hebben kunnen afleggen. Vijf candidaten (4 mannelijke en 1 vrouwelijke) trokken zich voor en tijdens het examen terug, vier mannelijke en eene vrouwelijke candidaat werden toegelaten zonder examen; er zijn dus geëxamineerd 83 candidaten, n.l. 66 mannelijke en 17 vrouwelijke candidaten. De uitslag van de examens blijkt uit tabel VI. 12

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1916 | | pagina 521