en de Rijksregeling van jaarwedden, die ook te Breda geldt, (behalve voor den directeur, die nog twee honderd gulden minder heeft) is geheel onvoldoende. Alleen de leeraar in de gymnastiek, de heer E. J. H. Pollen kreeg bij raads besluit van 12 Augustus tot 1 September 1917 een personeele toelage van twintig gulden per maand. B. Burgeravondschool. 1°. In het personeel van de Burgeravondschool kwam slechts eene tijdelijke wijziging. De drie tijdelijke leeraren werden herbenoemd in de gemeenteraadszitting van 8 Juli 1916; door het grooter aantal lesuren aan de hoogere burgerschool werd den heer K. E. van Griethuijsen op zijn verzoek ontheffing verleend van zijn beide lesuren (23 Sep tember 1916). Bij besluit van den gemeenteraad op 18 November werden de beide lesuren in de Nederlandsche taal opgedragen aan den heer J. F. Thijssen, dia ontheven werd van twee lessen in de wiskunde. Deze uren werden voor het schooljaar 1916-1917 opgedragen aan den tijdelijken leeraar der hoogere burgerschool, den heer A. P. Potma. Het personeel bestond dus op 31 December 1916 uit de heeren Nog zijn aan de school verbonden 11. J. Thiellier, als amanuensis voor natuurkunde en C. A. Vos als concierge. 26 B. W. Mondt, civiel-ingenieur, directeur en leeraar in de wis- en werktuigkunde C. B. Barto, werktuigkundig ingenieur, leeraar in de wis- en werktuigkunde; Pr. J. E. Couvée, leeraar in de natuurkunde; W. H. Tromp, W. W. Plasman en J. F. Thijssen, leeraren in de wiskunde en de Nederlandsche taal; en bovendien de tijdelijke leeraren Br. J. E. van den Arend, leeraar in de natuurkunde; G. van Rij, leeraar in de wiskunde en het boekhouden en A. P. Potma, civiel-ingenieur, leeraar in de wiskunde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1916 | | pagina 535