42
Bijlage J.
N°. 553. Maart 1916.
Aan
de Directie der Algem. Telefoon Mij.
vjli Ribbink van bork en Co.
te
Amsterdam.
Naar aanleiding van het groote aantal niet op feiten ge
baseerde klachten, die reeds geruimen tijd bij de leden onzer
Kamer inkwamen, plaatsten wij op 11 Jan. 1916 in de ver
schillende dagbladen van Breda een communiqué, waarbij de
aangeslotenen aan het telephoonnet, die reden tot klagen
hadden werden verzocht aan den secretaris datum en uur te
willen opgeven waarop het feit, hetwelk reden tot klagen
gaf, was voorgevallen, met vermelding der nummers, die
daarbij: betrokken waren.
Bij de plaatsing van evengemeld communiqué was onze
Kamer overtuigd, dat daarop weinig of geen klachten-zouden
worden ingezonden, ten eerste omdat men zeer dikwijls in
haast moet telefoneeren en na afloop, speciaal na een gesprek
hetwelk lang geduurd heeft, wederom vlug aan het werk
gaat en tengevolge daarvan vergeet de stoornis te noteeren,
en ten tweede omdat onze Kamer overtuigd was de bedie
ning aanmerkelijk zou verbeteren, hetwelk tot onze voldoe
ning in de eerste daarop volgende week kon worden ge
constateerd.
De leden onzer Kamer, tevens aangesloten bij: het Blre-
dasche Telephoonnet, verzekerden in de vergadering, welke
door onze Kamer op 6 Maart 1.1. werd gehonden, dat de
oude toestand wederom was teruggekeerd en alle klachten
vermeld in ons schrijven van 29 Janu(ari 1913 kunnen wor
den bestendigd.
Onze Kamer vermeent daarom bij Uwe Maatschij dringend
om verbetering te moeten verzoeken en deelt U mede, dat
indien niet binnen zeer korten tijd daarin verbetering is
gekomen zij verplicht zal zijn hare klachten in te dienen
bij zijne Excellentie den Minister van Waterstaat.