buitengemeenten bewees op dit stuk zijn nut en voordeel
voor de Gemeente Breda.
Door gebrek aan grondstoffen, benoodigd voor de fabri
catie, werd het rantsoen herhaaldelijk verminderd.
Visch. De aanvoer van visch was doorloopend slecht,
hoofdzakelijk tengevolge van het onregelmatig uitvaren der
IJmuider treilervloot. Bokking en haring waren in voldoende
hoeveelheid te krijgen, doch speciaal naar het laatste artikel
was zeer weinig vraag.
Groenten. Het Rijk stelde stapelgroenten beschikbaar,
ill. roode en gele kool, uien, knolrapen en peenvoorts
vatgroenten: zuurkool, snijboonen, spersieboonen en andijvie.
De omzet in deze artikelen was bevredigend, terwijl de
aanvoeren regelmatig plaats hadden. De hoedanigheid der
vatgroenten liet dikwijls te wenschen over.
Zachte zeep. Behalve de kosten voortvloeiende uit het
7,0 nadeelig prijsverschil had de Gemeente aan dit artikel een
schadepost, doordat het Rijksdistributiebureau in de zomer
maanden eene hoeveelheid winter- in plaats van zomerzeep
zond. Deze zeep kwam hier ongeveer vloeibaar aan met
het gevolg, dat er een groot onderwicht ontstond. Pogingen,
om hiervoor van den betrokken fabrikant of van het Rijks
bureau vergoeding te verkrijgen, faalden.
Bak- en braadvet. Werd oorspronkelijk door de Regeering
rundvet ter beschikking gesteld, later ging men over tot
het distribueeren van bak- en braadvet, zijnde eene samen
stelling van plantaardig en dierlijk vet. Ook van dit artikel
werd het rantsoen verminderd en wel van 5 ons tot 3 V,
ons per 4 weken.
Melk. Gedurende een deel van het jaar ontvingen de
melkslijters en de melkinrichtingen een bij ministeriëele
regeling voorgeschreven toeslag op de door hen verkochte