13
HOOFDSTUK III
Toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot
verbetering daarvan is verricht.
A. Waterloopen.
De afvoer van het fabriekswater der Jamfabriek te Prin-
cenhage is nog niet afdoende geregeld.
Genoemde fabriek deed wel aanvrage tot het uitvoeren van
eenige werken in verband met den aanleg van een kanaal van
hare fabriek tot aan de singelgracht aan den Tramsingel.
De Commissie, overwegende
1. dat het ontworpen kanaal aan de fabriek doodloopt
en ontworpen is zonder eenige waterverversching, zoodat
het te voorzien is, dat er op den duur ernstige verontreini
ging zal ontstaan,
dat hierdoor de niet gunstige toestand van de singelgracht,
waarin gedurende een groot gedeelte van het jaar nagenoeg
geen strooming bestaat, meer en meer onhoudbaar zal wor
den, zeer ten nadeele van den gezondheidstoestand der
omwonenden,
2. dat, voor zoover het mogelijk is ter wegneming van
het bezwaar sub i. uitgedrukt voorwaarden te stellen, de
nakoming dier voorwaarden niet kan worden verzekerd, daar
het kanaal voor het grootste gedeelte gelegen is buiten de
grenzen van Breda en aldaar geen maatregelen van toezicht
en uitvoering door de gemeente Breda kunnen worden ge
nomen,
3. dat rekening moet gehouden worden, dat bij eventueele
uitbreiding der gemeente Breda, die te eeniger tijd zal moeten
tot stand komen, de Mestvaalt zal moeten verplaatst worden
en de bestaande gracht rondom de Mestvaalt zal moeten
worden gedempt en dat terrein tot woningbouw zal moeten
bestemd worden,
4. dat bij het geven van deze vergunning aan aanvrager,
een naamlooze vennootschap, geen voldoende zekerheid kan
worden verkregen, dat de op te leggen voorwaarden, aller
minst in de toekomst, zullen worden nagekomen, bijv. bij
liquidatie,
5. dat gezorgd moet worden voor behoorlijke verbindin.