45 b. waarvan het gewicht meer dan 6% hooger of lager is dan het gewicht, dat op het brood is aangegeven, d. waarvan de samenstelling ondeugdelijk is, dat verbrand, niet goed doorbakken of bedorven is. b. een bord of kaart waarop met duidelijke letters is aangegeven het gewicht en de soort der brooden, die hij verkoopt en achter het gewicht den prijs van hetbrood. van keukenzout, een rijsmiddel, of van bijzondere bijmengingen. II. Verkoopen van broodhet behandelen, bewerken, ten verkoop in voorraad hebben, te koop, in ruil of om niet aan bieden, vervoeren, verkoopen, verruilen of afleveren van brood. III. Broodverkoopereen ieder die van het verkoopen van brood zijn beroep maakt of tot wiens beroep het ver koopen van brood behoort en dit beroep binnen de gemeente uitoefent, onverschillig of hij alhier al dan niet een bakkerij, winkel, berg- of bewaarplaats van brood heeft. Het onder II bepaalde is niet van toepassing op hem, die bewijst, dat hij brood behandelt, bewerkt of vervoert uitslui tend voor eigen gebruik. Art. 2. Onverminderd het bepaalde bij art. 330 van het Wetboek van Strafrecht en van de verordening op de keuring van voedings- en genotmiddelen en verbruiksartikelen in deze gemeente, is het den broodverkooper verboden Brood te verkoopen a. waarvan het gewicht niet op het brood is aangegeven, c. waarvan het vochtgehalte van de kruim hooger is dan 50% voor brood, bereid uit bloem en 60% voor brood bereid uit meel. Onder dit verbod vallen niet kadetjes of ander klein brood, wegende ten hoogste 100 gram, zoomede krentenbrood, waaronder verstaan wordt brood, dat tenminste 5% krenten, rozijnen of sucadesnippers bevat, Art. 3. Ieder broodverkooper moet in zijn winkel op een voor het publiek zichtbare plaats aanbrengen en aangebracht houden: a. een afdruk dezer verordening,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1917 | | pagina 266