46
Bovendien moet ieder broodverkooper bij het vervoeren
van brood steeds in het bezit zijn van een lijst bevattende
den naam van den bakker, de soort, het gewicht en den
prijs der brooden. Deze lijst moet de broodverkooper op
aanvrage den kooper vertoonen.
Art. 4.
Onverminderd het bepaalde in de verordening op de
keuring van eet- of drinkwaren is ieder broodverkooper
verplicht
a. op de eerste vordering van de ambtenaren, belast met
de opsporing van overtredingen dezer verordening,
het brood te vertoonen,
b. toe te laten, dat de met de keuring van levensmiddelen
belaste ambtenaren de brooden wegen of ter weging
of tot nader onderzoek meenemen.
Voor zoover deze brooden niet in denzelfden toestand of
in dezelfde hoeveelheid kunnen worden teruggegeven, wordt
de verkoopwaarde hetzij geheel, hetzij voor het ontbrekende
vergoed.
Art. 5.
Met de zorg voor de handhaving dezer verordening zijn
belast de directeur en de ambtenaren van den gemeente
keuringsdienst. alsmede de dienaren van politie en de veld
wachters.
De in het eerste lid genoemde ambtenaren zijn bevoegd
om de winkels, bakkerijen en berg- of bewaarplaatsen van
brood binnen te treden, met uitzondering van het gedeelte
van het gebouw, dat uitsluitend tot woning dient.
Voor zooveel woningen betreft, wordt hun de last verstrekt
deze te allen tijde, ook tusschen zonsondergang en zonsop
gang zelfs tegen den wil der bewoners binnen te treden,
mits met inachtneming der bepalingen van de wet van
31 Aug. 1853 (Staatsblad nr. 83).
Art. 6.
Overtreding van eenige bepaling dezer verordening wordt,
voor zoover daarin niet bij eene wet, eenen algemeenen
maatregel van bestuur of eene provinciale verordening is