28
B. Het college van dagelijksch bestuur.
Voormeld college was op 31 December 1917 samengesteld
uit de heer en
Mr. E. O. J. M. baron van Hövell tot Westerflier, burge
meester, benoemd bij Koninklijk besluit van 12 November 1915.
no. 21, met ingang van 22 November d. a. v.; geinstalleerd
13 December daarna.
C. J, A. Broos, wethouder, aftredende in 1923.
J Lijdsmanwethouderaftredende in 1923
JCCrameruswethouderaftredende in 1920
Bij raadsbesluit van 28 April 1917 werden benoemd tot eerste
ambtenaar van den burgerlijken stand de heer J. Lijdsman,
wethouder, en tot tweede ambtebaar van den burgerlijken stand
de heer mr. E O. JM. Baron van Hövell tot Westerflier, burge
meester, die met de heeren L. M. Beekers, commies (als hoofd)
ten kantore van den burgerlijken stand en A. J. van Son, (hoofd
commies ter secretarie), als zoodanig fungeerden.
Bij raadsbesluit van 3 Augustus 1912 is alsnog tot vierde ambte
naar van den burgerlijken stand benoemd de heer MJMNelissen
adjunct-commies ten kantore van den burgerlijken stand en
bevolking.
Aan den heer mr. W. Ingen-Housz werd bij raadsbesluit van
24 Februari 1917 op zijn verzoek eervol ontslag verleend als
onbezoldigd ambtenaar van den burgerlijken stand.
Secretaris: H. H. Jonkergouw, benoemd bij raadsbesluit
van 20 Juni 1908.
Ontvanger: mr. F. Th. H. Cerutti, benoemd bij raadsbesluit
van 12 December 1914 met ingang van 1 Januari 1915.
Mutatien in den raad en in het dagelijksch bestuur.
Bij de periodieke verkiezingen werden voor de eerste maal
tot raadsleden gekozen de heeren dr. P. A. Bossers, H.J.Moll
en P. G. Gruijs, en zulks ter vervanging van de heeren Jhr.mr.
AReigersmanNJ Hvan Groenendael en FCJ van Huiten
De heeren J. Lijdsman en C. J. A. Broos, die in 1917 aan de
■v beurt van aftreding waren als wethouder, werden als zoodanig
bij raadsbesluit van 4 September 1917 herbenoemd.