tot f 45000.terwijl cle Rijksbijdrage slechts vermeerderde
van f 7250 (in 1870) tot 1' 10000 (in 1916).
Reeds in 1880 werden pogingen aangewend om de school
aan het Rijk over te dragen een verzoek van dezelfde
strekking, in 1914 gedaan, bleef zonder gevolg eerst de
onderhandelingen die in 1915 opnieuw werden aangeknoopt,
leidden er toe, dat het Rijk de school overnam. Niet alleen
de offervaardigheid van de gemeente Breda, maar ook de
zorg waarmee haar opeenvolgende bestuurders de belangen
van de Hoogere Burgerschool hebben behartigd, verdienen
erkentelijkheid en hulde. Een woord van warme waardee
ring mag eveneens niet onthouden worden aan den tegen-
woordigen directeur, den heer B. W. Mondt, aan wien de
school voor een groot deel haar bloei dankt en aan Jhr.
Mr. G. Six, die van 1880 tot 1911 secretaris is geweest
der Commissie van Toezicht.
Dr. P. Hoekstra, rector van het gymnasium wenschte de
school geluk van wege haar zusterinrichting de vrees, dat
de oprichting van een gymnasium in een stad als Breda af
breuk zou doen aan de hoogere burgerschool is door de
ontwikkeling van beide inrichtingen niet bewaarheid. De
hoogere burgerschool is tot steeds grooter bloei gekomen,
in de eerste plaats door het volhardende werken van den
tegenwoordigen directeur de feestelijke herdenking van
het vijftigjarig bestaan der school is dan ook tevens de her
denking der verdiensten van den heer Mondt, dien spreker
dankt voor de wijze, waarop hij met hem heeft samengewerkt.
De directeur der school de heer Mondt, die daarna het
woord neemt, herdenkt met waardeeu-ing den arbeid van
zijn beide voorgangers, de heeren Ilülsmann en Hedick en
wijst er op dat het aantal leerlingen, 25 in 1867, thans 239
bedraag't, en het aantal leeraren is gestegen van 5 tot 22,
met dankbaarheid maakt hij gewag van de genegenheid, die
hij van zijn leerlingen, van den steun, dien hij van zijn
leeraren heeft ondervonden, in 't bijzonder van den heer
Goedeljee, die sinds tal van jaren secretaris is geweest der
leerarenvergadering. Hij betuigt zijn erkentelijkheid jegens
het Comité van oud-leerlingen en jegens den oud-inspecteur
van het middelbaar onderwijs, den heer K. ten Bruggen-