cate, in wien hij steeds een raadsman en vriend heeft ge
vonden. De bewijzen van waardeering en goede gezindheid,
die hem ten deel vallen, zullen hem een spoorslag zijn om
voort' te gaan op den weg dien hij tot hiertoe heeft gevolgd.
In den namiddag had een drukbezochte receptie plaats in
Concordia en 's avonds werd daar door de leerlingen, onder
leiding van den heer Tli. A. M. van Agt een blijspel opgevoerd,
waarvan de vertolking de spelers en den leider-schrijver tot
eer mag strekken.
Het personeel der school onderging verschillende wijzigin
gen.
De heer A. P. Potma, leeraar in de wiskunde, werd op
1 Maart vervangen door den heer A. P. G. J. van Boeckel.
Bij Koninklijk besluit van 24 Augustus 1917 n°. 25,
werden de directeur en de leeraren, met uitzondering van
den heer F. Esbach, die ontslag had genomen in gelijke
functiën aan de Rijks hoogere burgerschool benoemd. De
heeren D. J. van Enst, A. P. G. J. van Boeckel en S.
J.'van der Meulen werden aangesteld voor den tijd van een
jaar de overigen voor vast.
Wegens de vorming van twee nieuwe parallelklassen wer
den tot tijdelijke leeraren aangewezen de dames E Seijl
(Engelsch) en A. G. Jongepier (Nederlandsch) en de heer
J. A. H. Krediet (Wiskunde).
De heer K. E. van Griethuijsen ging over naar de hoo
gere burgerschool te Vlissingen, de heer C. Barto werd
benoemd bij het middelbaar onderwijs in Nederlandsch In-
dië de eerste verkreeg eervol ontslag met ingang van 15
November de laatste, die tijdelijk werkzaam bleef tot 1
Januari 1918, met ingang van 1 December.
Op 81 December 1917 bestond het personeel der hoogere
burgerschool uit
B. W. Mondt, civiel ingenieur, directeur, en leeraar in
de wiskunde, de werktuigkunde en het rechtlijnig teekenen;
C. B. Barto, werktuigkundig ingenieur, leeraar in de
wiskunde, de werktuigkunde en het rechtlijnig teekenen
G. van Rij, leeraar in de wiskunde en het boekhouden
A. P. Potma, civiel ingenieur, leeraar in de wiskunde;
Dr. L. IJntema, leeraar in de natuurkunde en de cos-
mografie