behoorlijke prijzen, alhoewel de prijsstijging dezer producten niet in verhouding was tot de prijsstijging der gaskolen. Voor het molenaarsbedrijf kan 1917 een ongunstig jaar genoemd worden. Het le halfjaar van 1917 gaf een vrij- geregelden gang van zaken, personeel en arbeidsduur be hoefden nog niet te worden ingekrompen, doch zoodra was niet de nieuwe graanoogst binnengehaald ot strenge regee- ringsmaatregelen werden getroffen, het molenaarsbedrijf kwam geleidelijk tot werkeloosheid. Tegen het einde van 1917 moest personeel worden ontslagen en bijna algeheele stilstand trad in, waardoor het molenaarsbedrijf op zichzelf genomen, de grootste crisis meemaakte. Dit bedrijf had door den beperkten aanvoer van looistoffen en mede door gebrek aan steenkolen met moeielijkheden te kampen. Ook werd het bedrijf zeer gedrukt door de distributieregeling die in afwijking met andere bedrijven, de looierij belast met het verlies op de distribueering van reparatieleder. Eveneens waren de rantsoeneering en het stellen van maximumprijzen hinderlijk; ondanks dat alles waren de resultaten vrij gunstig. Tengevolge van het volkomen stilliggen der scheepvaart kon in 1917 niets meer worden ingevoerd, zoodat de importhandel geheel stilstond. Het bedrijf werd derhalve op den handel in binnenlandsch fabrikaat aangewezen. Regeeringsbemoeiingen veroorzaakten aan het einde des jaars zware verliezen, zoodat de uitkomsten van het bedrijf over 1917 slechts matig genoemd kunnen worden. 10 Graanmaalderijen Leder fabrieken. Lederimport.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1917 | | pagina 562