dat de oorzaak gezocht moet worden in verkeerd inzicht
ten opzichte der zich wijzigende toestanden in en rond
onze gemeente.
Het wordt thans niet meer gehoord, maar 15 a 20 jaren
geleden, bestond hier ter stede een streven, om van Breda
te maken wat men toen noemde een luxestad. Men zag alle
heil voor de welvaart van Breda, in het aantrekken van
kapitaalkrachtige of koopkrachtige particulieren, omdat
daarvan groote uitgaven verwacht konden worden, waardoor
via den winkelstand, Breda zou profiteeren.
Nu ligt het niet op den weg onzer commissie, om te
gaan polemiseeren met hen die deze opinie waren of blijven
toegedaan. Wij willen ze alleen aanstippen, omdat daardoor
voor een groot deel verklaard wordt, waarom men niet
genoeg aandacht heeft geschonken, aan de zich hier meer en
meer vestigende industrie. Aan het zeer beduidende door-
voerverkeer, via het station Breda met den grooten en
steeds welvarender wordenden omtrek. Industrie en landbouw,
veroorzaakten weer een grootere handelsmogelijkheid en
zagen wij dan ook een groot aantal handelsagenten enz.
Breda als woonplaats kiezen.
Van uit Breda, loopt een geheel netwerk goed onderhouden
kunstwegen door den verren omtrek. En als een bewijs
hoezeer de Bredasche winkelstand niet alleen met eigen
burgers te rekenen heeft, moge dienen, dat het verslag der
Kamer van Koophandel en Fabrieken, over het jaar 1916,
niet minder dan 65 voerlieden noemt, die een regelmatige
verbinding met Breda onderhouden. Dit verkeer in de
hand te werken en uit te breiden, is stellig een groot
gemeentebelang. Wij zeggen toch niet te veel, wanneer
wij het aantal inwoners der landstreek waarvan Breda, met
een straal van vijf uren in omtrek, het centrum is, schatten
op 150.000. Zou eene rechtstreeksche verbinding met de
landbouwstreek van het Noord-Westelijk deel onzer provincie
45