10 6 Staat VI. Het aantal woningen, waarin samenwoning door b 1 ij v e n d gevestigde gezinnen plaats heeft. In dezen staat zijn alle woningen zonder of niet nering of bedrijfsruimte opgenomen. In bet schrijven van de Gezondheidscommissie aan Burge meester en Wethouders van 16 Mei 1918 No. 1210 werd de noodzakelijkheid betoogd den woningnood onder cijfers te bren gen en wel door 1°. telling van de woningen, met opgave van het aantal kamers, van het aantal bewoners en van het aantal gezinnen. Als voor elke woning het aantal kamers werd opgege ven, zou men een staat krijgen, die niet overzichtelijk was; daarom zijn de resultaten der woningtelling als volgt ver zameld Er waren op 14 October 1918: 508 eenkamerwoningen bewoond door 24 ta-f X 970 tweekamerwoningen 102 4 7' 77 1017 driekamerwoningen 156 9 719 vierkamerwoningen 107 447 vijfkamerwoningen 07 10 een gezin twee gezinnen één gezin twee gezinnen drie gezinnen één gezin twee gezinnen drie gezinnen één gezin twee gezinnen drie gezinnen één gezin twee gezinnen drie gezinnen 1198 zes- of meer kamerwoningen bewoond door .1 gezin 150 2 gezinnen 60 „3 gezinnen Als bijzonderheid dient te worden opgemerkt, dat aan wezig waren 8 woningen bewoond door 4 gezinnen ïj n 5 j> j) JJ 6 1 woning 7 voormalige bleekerij van van Hofwegen bewoond door 8 gezinnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 159