VERSLAG omtrent de keuring van Vee, Vleesch en Visch over het Jaar 1918. Personeel. Het personeel bleef gelijk liet vorige jaar. Bedreven. Kan men in normale tijden de respectievelijke slagerijen onderscheiden in: rundslagerijen, varkensslagerijen, rund- en varkensslagerijen, paardensla.gerijen enz-, door de abnormale tijdsomstandigheden is dit nu niet het geval, daar iedere slager thans verkoopt hetgeen hij van overheidswege ontvangt. Op 31 December werd door 60 slagers het slagersbedrijf uitgeoefend. In den loop van het jaar werden vijf slagerijen opgeheven. Vleesch. In de eerste maanden van het jaar verkeerden de slagers nog in de mogelijkheid om in den vrijen handel vee te koopen. In April werd een slachtverbod uitgevaardigd, waarbij be paald werd de hoeveelheid en de ouderdom van het te slach ten vee. Kort nadien moest het slachten geheel worden stopgezet. Gedurende eenige maanden werd slechts een klein kwantum vee beschikbaar gesteld om te worden geslacht en bestemd voor zieken. De prijzen van het vee en het vleesch waren enorm hoog. Zij, die ontheffing van het slachtverbod verkregen, moesten het van ©ene slachting komende vet tegen ©en vastgestelden prijs afleveren aan de Regeering. De bepalingen omtrent het slachten waren van dien aard, dat er zeer weinig geslacht werd, hetgeen blijkt uit de na volgende opgave.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 180