31 «dan drie vierden gedeelten van het erf, gemeten uit de «rooilijn. Burgemeester en Wethouders kunnen uitzondering «op dit verbod toestaan bij het bebouwen van een open erf, «gelegen aan den hoek van twee straten, overeenkomstig »door hen te stellen eischen. In andere bijzondere gevallen «of in geval van dringende noodzakelijkheid kan de gemeenteraad uitzondering op bedoeld vefbod toestaan en «nadere eischen stellen. «Op tuinhuisjes, berghokjes, plantenkasten en dergelijke «gebouwtjes is de bepalingwan de eerste alinea niet van toe spassing, mits deze tezamen niet meer oppervlakte innemen «dan een vierde van de in genoemde alinea gevorderde open «ruimte en niet hooger zijn dan 2.5 M.« Evenals in de vorige jaren werd door Burgemeester en Wethouders van Breda herhaaldelijk het oordeel der Com missie gevraagd over het al of niet verleenen van uitzon dering op dit artikel. De Commissie, alvorens haar advies uit te brengen, stelt zich immer door een plaatselijk onderzoek op de hoogte van den toestand. De lijst van de uitgebrachte adviezen en de beslissing door den Gemeenteraad genomen is als bijlage VIII in dit verslag opgenomen. Bouwverordening Wijziging van art. 31 der bouwverordening, waarover de commissie in het vorige verslagjaar advies uitbracht, heeft nog niet plaats gehad. Arr. 54. Burgemeester en Wethouders vroegen advies over de aanvrage van de N. V. Teteringsche Stoomlucifersfabriek v/h Dijkerman en Co. te Teteringen, vergunning verzoekende om huis, hemel- en condensatiewater ten behoeve van hare nieuw gebouwde kantoren, gelegen aan den weg naar Terheijden, op Teteringsch grondgebied, in het gemeenteriool aldaar door middel van een aansluiting te mogen loozen. De commissie adviseerde gunstig, o. a. op voorwaarde, dat geen fabriekswater in het gemeenteriool zou worden afgevoerd. De gemeenteraad verleende de vergunning op die en meerdere andere voorwaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 236