Bij Koninklijk Besluit van 24 Augustus 1917 nr. 25
werd bepaald dat een der Rijks Hoogere Burgerscholen met
5 jarigen cursus gevestigd zal zijn te Breda. Tot directeur
van en leeraar aan die school werden benoemd directeur
en leeraren der Gemeentelijke Hoogere Burgerschool, die
sedert 1867, dus juist sedert 50 jaar, te Breda gevestigd was.
Wat het personeel betreft was het eerste jaar een lijdens
jaar. Tengevolge van het groote aantal leerlingen moest
het aantal afdeelingen van 11 op 13 gebracht worden. Dienten
gevolge waren er op 1 September drie leerkrachten te weinig.
Benoemd werden:
bij Ministrieele opdracht de heer J. A. M. Krediet,
leeraar aan de Kon. Militaire Academie (29 Sept. 1917, in
functie 1 October 1917.)
mede bij Ministrieele opdracht Mejuffrouw J. Seijl (28
Sept. 1917, in functie 8 October 1917.)
Bij Koninklijk Besluit van 1 October 1917 Mejuffrouw
A. G. Jongepierin functie 15 October 1917.
Intusschen was de heer IC- E. van Grietliuijsen 4 Sept.
1917 benoemd tot leeraar aan de Hoogere Burgerschool en
Handelsschool te Vlissingen. Hij kreeg eervol ontslag bij
Koninklijk Besluit van 19 September 1917, met ingang
van 16 November 1917.
De heer C. B. Barto, w. i. werd benoemd tot leeraar
bij het Middelbaar Onderwijs in Indie. Hij kreeg eervol
ontslag met ingang van 1 December 1917 (Koninklijk
besluit van 13 October 1917) doch bleef tijdelijk aan de
school werkzaam tot 10 Januari 1918.
De heer S. van der Meuten werd benoemd tot commies
ter gemeente-secretarie te s- Graven hag e. Dientengevolge
werd hij ontheven van het geven van onderwijs in de
staatsinrichting met ingang van 1 Februari 1918.
Voor de vacature van Grietliuijsen meldde zich een sol
licitant aan, die echter gemobiliseerd was.
A. Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus.