VERSLAG van den toestand der openbare handels
avondschool met driejarigen cursus der ge
meente Breda over het jaar 1918.
A. Van de Commissie.
Samenstelling.
De Heer J. C. Cramerus, die ontslag genomen had als Wethouder,
hield op 29 December op Voorzitter te zijn. Met leedwezen zag de
Commissie haren Voorzitter, die ruim twee jaar als zoodanig zitting
had, vertrekken. Niettegenstaande zijn vele bezigheden, leidde hij
trouw alle vergaderingen, bezocht de school en bevorderde het on
derwijs, dat hij èn voor kooplieden èn voor kantoorbedienden on
ontbeerlijk achtte. Aan de uitbreiding der school met een derde
leerjaar had hij een werkzaam deel. Daarbij waren zijn adviezen
door zijn ervaring op handelsgebied, van groote waarde. De Com
missie vertrouwt, dat de Heer Cramerus als raadslid voor het han
delsonderwijs dezelfde belangstelling zal blijven toonen, die hij als
Voorzitter aan den dag heeft gelegd.
De Heer P. van den Biggelaar, die op 1 Januari 1919 aan de
beurt van aftreden wa,s, werd in de raadsvergadering van 27 De
cember herbenoemd voor den gewonen tijd van zitting.
Aangezien op 29 Dec. door B. en W. nog geen Voorzitter der
Commissie was aangewezen, fungeerde overeenkomstig art. 2 al. I
der verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der
Commissie van Toezicht, als tijdelijk Voorzitter de Heer P. van
den Biggelaar.
De Commissie was op 31 Dec. alzoo samengesteld als volgt:
Voorzitter.
P. van den Biggelaar, tijd. voorz. (aftr. 1 Jan. 1923).
P. van der Linden, (aftr. 1 Jan. 1920).
C. P. A. Kanters, (aftr. 1 Jan. 1921).
A. J. M. van Iersel, (aftr. 1 Jan. 1922).
Als secretaris is aan de Commissie toegevoegd de directeur der
school, de Heer W. A. Roovers.