3 tal der ondersteunden in het ambtsgebied van den Armenraad werkelijk grootier is. Bij iedere zich daartoe voordoende gelegenheid vooral in de vergaderingen van den Armenraad wordt er telkens bij de leden van den Armenraad op aangedrongen den secretaris hunner instelling aan te zetten ons de opgaVen van de door hunne instellingen ondersteunde personen geregeld te doen toe komen, opdat de kamer van navraag daardoor in de gele genheid zal zijn spoediger aan de aanvragen om' inlichtingen te kunnen voldoen en dus beter aan haar doel zal kunnen b|ea ntWioorden. Het geregeld verstrekken van opgaven omtrent de door ker kelijke en particuliere instellingen ondersteunde personen, laat nog altijd van eenige kerkelijke instellingen veel te wenschen over, Waarom wij, om zooveel mogelijk op de hoogte te komen en te blijven, onzen onderzoeker er steeds op uitzenden <om bij die instellingen op te nemen de door haar ondersteunde personen en waarin de ondersteuning bestaat. Enkele kerkelijke instellingen zenden ons tweemalen per jaar cene opgave in van de door haar ondersteunden en van de ondersteuningen wel voor den winter- en voor den zomertijd. Hoe welkom ons die opgaven ook zijn, zouden zij toch nog meer waarde hebben, wanneer de betrokken instellingen zich de kleine moeite zouden willen getroosten ons kennis te geven van de veranderingen, die daarin gaandeweg plaats hebben. Het is ons weder gebleken, dat het bepaalde bij den laatsten zin van artikel 12 punt 1 der Armtenwet meestentijds niet wordt nageleefd, wat wij meer toeschrijven ajan onbekendheid met de Armenwet dan aan onwil. Misschien is het ook een gevolg van het niet in bezit hebben van een exemplaar dier wet. Gedurende het verslagjaar 1918 kwanten in 48 schriftelijke verzoeken van weldadigheidsinstellingen en 32 mondelinge, die alle schriftelijk of mondeling zijn verstrekt. Bovendien .werden aan een 20-tal particulieren, die zich per soonlijk ten kantore van den Armenraad hadden vervoegd om ingelicht te worden ten opzichte van de aan hunne woningen om steun aangemelde personen, zoo mogelijk, onmiddellijk mon deling, of later schriftelijk de noodige inlichtingen verstrekt. Persoonlijke aanmelding ten bureele van den Armenraad door hulpzoekenden kwam niet voor. Wij schrijven dit toe aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 421