4
bekendheid dezer beboeftigen met de verschillende in deze ge
meente bestaande weldadigheidsinstellingen.
Om behoorlijk te kunnen beantwoorden aan de den Armen
raad opgelegde taak,, vermeld bij art. 56, le lid, sub 4° der
Armenwet, blijven wij voortdurend er op aandringen dat de
besturen der weldadigheidsinstellingen ons geregeld op de hoogte
houden hunner ondersteunden en de ondersteuning.
Zaken, die aanleiding gaven tot het dienen van raad aan
autoriteiten en instellingen van weldadigheid, deden zich niet
voor; zoo min op verzoek als uit eigen beweging;, (art. 56,
le lid, sub 5°).
Wat betreft de taak, den Armenraad opgelegd bij sub 6°
van hel le lid va.n gemeld artikel, kunnen wij mededeelen,
dat elke zich daartoe voordoende gelegenheid te baat wordt
genomen om te wijzen op de hoog noodzakelijke samenwer
king der verschillende weldadigheidsinstellingen die bepaald on-
inisbaar is ter bevordering van eene goede armenverzorging.
In de vergaderingen van den Armenraad wordt hieromtrent
steeds het een of ander daarop betrekking hebbend onderwerp
besproken en den leden van den Raad verzocht hiervan tmtede-
deeling te doen aan de besturen hunner instelling.
Aan onze aanvragen, zoowel mondelinge als schriftelijke, om
inlichtingen bedoeld in art. 12 der Armenwet, wordt steeds
bereidwillig gevolg gegeven. Dat niet altijd door de weldadig
heidsinstellingen gevolg wordt gegeven aan het voorgeschrevene
in den laatsten zin van het eerste lid van gemeld artikel ver
meldden wij reeds hiervoor.
Onze verzoeken gericht aan werkgevers om ingelicht te. wor
den omtrent loon of wedde, werden steeds welwillend verstrekt.
Geen enkel verzoek der weldadigheidsinstellingen gaf ons aan
leiding tot toepassing van artikel 57, 2e lid der Armenwet,
terwijl de verzoeken van anderen niet in strijd waren met de
tweede zinsnede van artikel 28 van het huishoudelijk reglement,
bedoeld bij artikel 56, le lid, sub 3 dier wet.
In het ambtsgebied van den Armenraad bestaat slechts ééne
instelling, die ook steun verleent in den vorm van loon voor
arbeid; namelijk de vereeniging ,,,Bredascbe Armenzorg".
Aan het ons toegezonden verslag .over 1918 ontleenen wij,
dat aan naai- en breiloon f368.55 is uitbetaald.
Alleen de bijzondere instelling: Vereeniging ,,Het Groene