10 voor het bedrijf te verkrijgen waren, kon het bedrijf over het alge meen ongestoord uitgeoefend worden. Bijzondere moeielijk'neden werden ondervonden met de benoodigde brandstoffen voor de perskachels, die niet anders dan met cokes warm genoeg te maken zijn. In de maatkleermakerij was het tot half October druk, daarna trad groote stilstand in; met confectie werk konden echter de werklui aan het werk gehouden worden. Kunstwol fabriek. In het ie halfjaar van 1918 waren de resultaten van het bedrijf goed te noemen. Wegens niet bekomen van de benoodigde grond stoffen volgde toen 3 maanden stilstand van bedrijf. Leder fabriek. De toestand in dit bedrijf was niet rooskleurig in 1918; de aanvoer van grondstoffen liet veel te wenschen over; men was uit sluitend op inlandsche schors aangewezen en de Distributieregeling bracht die slechts matig in omloop. De omzet en de verdienste waren matig. Lederimport en -handel. Tengevolge van algeheelen stilstand van den import-handel is het afgeloopen jaar bijzonder ongunstig geweest. De handel in binnenlandsch leder stond geheel onder controle van het betrokken Rijksbureau, dat door vaststelling van een te lage winstmarge het verkrijgen van meest bescheiden resultaten onmogelijk maakte. Lucifers fabrieken. De arbeidstoestanden waren in 1918 niet gunstig op grond van het navolgende. Door de regeering werden de fabrieken gedwongen de productie tot op de helft te verminderen, om het halve verbruik der parafine te bezuinigen. Zweden kon steeds groote partijen lucifers invoeren, naar schatting de helft van het te consumeeren bedrag; de export stond reeds lang stil door de maatregelen der entente en het ver bod van uitvoer onzer regeering, om welke redenen niets meer werd verkocht, noch in het buitenland, noch in het binnenland en dus de productie nog meer moest worden ingekrompen en in het laatst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 481