BIJLAGE A. No. 711. 14 Januari 1918. Gasrantsoeneering der industrie. Aan het het Rijhskolendistribureau te 'sGravenhage. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda, acht het zich tot plicht in het belang van de industrie te Breda Uwe aan dacht te vestigen op het volgende. In verschillende stede wordt aan de industrie een gasrantsoen toebedeeld dat beduidend hooger is dan in Breda; waar dit rantsoen elders opgevoerd is tot 70 toe van het gebruik, kan aan de Bredasche industrie niet meer dan 50 toebedeeld worden. Eenige ongunstige omstandigheden die in andere plaatsen niet aanwezig zijn, zijn hier voor Breda de oorzaak. Vooreerst is Breda rijk aan een groot aantal militaire inrich tingen, welke een zeer ruim gasverbruik eischen het voor militaire inrichtingen vastgesteld rantsoen, wordt iedere maand reusachtig overschreden. De andere gasverbruikers, de particulieren en de industrie zijn hiervan de dupe. Verder zijn hier in Breda weinig muntgasverbruikers; zooals aan uw bureau niet onbekend zal zijn, is het vastgestelde rantsoen voor deze categorie van verbruikers zoo hoog genomen dat er een groot quantum door deze categorie ongebruikt blijft. Waar in andere plaatsen veel muntgasverbruikers zijn, kan op die wijze de vrijkomende hoeveelheid gas ten goede komen aan de industrie, die daar zeer mede gebaat is. In Breda kan dit niet, en het gevolg van een en ander is, dat de Bredasche industrie uit een concurrentie oogpunt in een zeer nadeelige positie verkeert met die van andere plaatsen. Immers kan hier niet zoolang gewerkt worden als elders; orders moeten daardoor geweigerd worden en gaan naar andere plaatsen. Het personeel moet vroeger den arbeid eindigen en komt daardoor in een ongunstige positie welke aanleiding kan geven tot werkeloosheid. Het is daarom dat onze Kamer zich wendt tot Uw bureau met het verzoek, dat U in het aanwezig zijn, van de gemelde ongun stige omstandigheden, speciaal voor Breda, aanleiding moogt vinden, door verhooging van de toedeeling van gaskolen aan Breda, de Bredasche industrie en haar personeel te helpen om de ongunstige positie waarin zij verkeert, te verbeteren. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1918 | | pagina 513