VERSLAG van den toestand der Middelbare Handelsavondschool der gemeente Breda over het jaar 1919. A. Van de Commissie. Samenstelling. Op 1 Januari was de Commissie niet völfallig wegens het heen gaan in 1918 van den voorzitter, den heer J. C. Cramerus. Overeenkomstig art. 2 al. 1, van de verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der Oommissie van Toezicht, werd bij besluit van B. en W. van 10 Juni 1919 als voorzitter der Commissie aangewezen, de wethouder, de heer W. J H. Feber en overeenkomstig datzelfde art. al 2 fungeerde als tijdelijk voor zitter de heer P. van den Biggelaar, die zich met veel ijver van deze taak gekweten heeft, zoodat hem daarvoor een woord van dank niet mag worden onthouden. De heer van Iersel, die op 2 September aftrad als raadslid, hield, omdat hij als zoodanig zitting had, op dien datum op lid der Commissie te zijn. Door het vertrek van den heer van Iersel verloor de Commissie één harer beste leden Zelf aan het hoofd staande van een fabriek met een talrijk kantoorpersoneel, rijk aan ervaring op handels gebied, wist hij beter dan menig ander, welke behoeften vooral jonge kantoorbedienden en toekomstige kleine middenstanders hebben aan goed handelsonderwijs, zoodat zijn adviezen gewoonlijk groote waarde hadden. In de raadsvergadering van 2 September werd in de ontstane vacature voorzien door de benoeming van den heer W. J. A. Loomans tot lid der Commissie. In dezelfde vergadering werd de heer C. P. A. Kanters herbenoemd De heer P. van der Linden, die op 1 Januari 1920 aan de beurt van aftreden was, werd in de raadszitting van 80 December herbenoemd voor den gewonen tijd van zitting. Als secretaris is aan de Commissie toegevoegd de Directeur der school, de heef W. A. Roovers. Op 81 December was de Commissie alzoo samengesteld als volgt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1919 | | pagina 348