5 trictsbeurs voor Westelijk-Noord-Brabant, met ingang van 1 Januari 1916. Tegen het einde van het jaar 1916 deed de oommissie aan B. en W. het voorstel, de tijdelijke arbeidsbeurs om te zetten in een definitieve. In Augustus 1917 nam de commissie collectief ontslag als zoodanig. Bij besluit van den gemeenteraad van 2 September 1918 werd opgericht de definitieve arbeidsbeurs. Door B. en W. werd op 24 October 1918 de heer M. Nelissen benoemd tot waarnemend directeur der arbeidsbeurs. Door den gemeenteraad werd, in zijne vergadering van 28 November 1918, benoemd tot directeur der arbeidsbeurs, voor den tijd van eieu jaar, de heer F. C. J. van Huiten, welke be noeming zou ingaan op 1 Januari 1919. Na dit kort relaas van de geschiedenis der Arbeidsbeurs, volgt hier het vierslag over 1919. HOOFDSTUK I. A. Verordening op de Arbeidsbeurs. De verordening op de Arbeidsbeurs werd vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van 3 September 1918. B. Bestuur. Onder toezicht van Burgemeester en Wethouders is met het bestuur der Arbeidsbeurs belast, eene commissie van beheer, bestaande voor1 de helft uit werkgevers en voor de andere helft uit werknemers, met een lid uit het college van B. en W- als voorzitter. Deze commissie werd benoemd in de gemeente raadsvergadering van 28 November 1918. Er werden in deze commissie benoemd de beieren A. W- Zijlmans, en C. G. Cosijn, als leden werkgevers. De heeren P. A. Maas en J. A. Mol-Mies als plaatsvervangend© leden werkgevers. De heeren H- Gerritsen en M. A. Vervaart als leden werknemers en de heeren F. A. Jansen en W. C. Mentink als plaatsvervangende loden werk nemers. De heer Zijlmans nam de benoeming niet aan. In diens plaats werd den Hen Maart 1919 benoemd de heer P. M- Kuselbos. De heer Vervaart kon zijne1 benoeming niet aannemen door vertrek naar elders. Hij verzuimde ©chter hiervan kennis te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1919 | | pagina 422