30 nistratie van de werkloosheidsverzekering, voor zoover die is op gedragen aan dei gemeentebesturen. Deze combinatie van den Dienst der Arbeidsbemiddeling en Werkloosheidsverzekering is logisch. Een goede uitvoering van het werkloosheidsbesluit 1917 is moeilijk te volbrengen zonder de Arbeidsbeurs als controlemiddel. In de meeste gemeenten van een gelijk zielental als Breda, zijn deze diensten dan ook samengevoegd. In gemeenten, waar dit nog niet het geval is, gaat men geleidelijk tot samensmelting dezer beide diensten over, door de practijk in die richting gedreven. Ook hier bleek in dit eerste jaar der samenvoeging het nut daarvan. Een kort overzicht' van het ontstaan en de werking der werkloosheidsverzekering moge hier in dit eerste verslag volgen. Tot in 1914 was het in vele gemeenten nog eene kwestie, of het wel op den weg der gemeentelijke overheid lag, om zich door geldelijken steun aan werkloozenkassen met gedeeltelijke zorg voor werkloozen te belasten. Slechts in enkele gemeenten van ons land had men een gemeentelijk werkloozenfonds. Hoe lang het nog geduurd zou hebben alvorens overal de gemeen telijke overheid langs den wieg der geleidelijkheid tot mede werking aan de zorg voor onvrijwillig werkloozen zou gebracht zijn, is moeilijk te zeggen. Het is het uitbreken van den Eu.ro- peeschen oorlog geweest, die deze aangelegenheid in ons land plotseling tot eene oplossing bracht. Ontstaan der werkloosheidsverzekering. In Augustus 1914 voerde Minister Treub den maatregel in, dat aan leden van werkloozenkassen, bij onvrijwillige werkloos heid bijslag zou worden gegeven, wanneer de gemeente waarin de werklooze woonde, eveneens daaraan zou willen bijdragen. Tal van gemeentebesturen gingen hierjop in en zoo ontstond het begin van den Dienst der Werkloosheidsverzekering. De grondslag dezer overheidshulp was het principe, waarop het Gentschei stelsel rustte, n.l- dat de overheid hulp verleende in gelijke mate als de werklooze zich zelf hielp. Zoo werd bepaald, dat op de uitkesringen een bijslag verleend zou worden van 100 pCt. tot een maximum van f 1.per dag. De helft van dezer, bijslag werd betaald door het Rijk en de andere helft door de gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1919 | | pagina 444