39
Wanneer we zouden willen berekenen het loonverlies geleden
door onvrijwillige werkloosheid in 1919, dan meenen wij de
gemiddelde verdiensten per dag en per hoofd in dat jaar ge
rust te m'ogen stellen op f3.per dag. Over dit daggeld kan
getwist worden, doch wij meenen het niet hooger te moeten
stellen om de bedenking te ontgaan van het beeld te 'zwart
gekleurd te hebben. Volgens dezen maatstaf dan, krijgen we
een loonverlies over 25835 dagen werkloosheid van f77505.
Daar 'staan tegenover uitkeeringen uit de kassen f8614.26 en
geschat uit de wachtgeldregeling rond f28000.—, te samen rond
f36600.Dit blijft dan nog een totaal aan loonverlies van
f40.000.— in 1919.
Uit bovenstaande beschouwingen, waarmee wij dit verslag
willen eindigen, blijkt het grioote nut der WerklooshieidsVer-
zekering en de noodzakelijkheid der overheidshulp daaraan te
verleenen.
De Commissie Van advies inzake Werkloosheidsverzekering:
H. J. MOLL, voorzitter.
C. O. COSIJN.
P. M. KUSELBOS.
H. GERRITSEN.
J. M. MEIJVIS.
F. C. J. VAN HULTEN, secretaris.