Aan den raad der gemeente Breda. Voor de zes-en-twintigste maal heb ik thans de eer verslag uit te brengen omtrent onze boekerij en omtrent ons archief, aan mijn zorgen toevertrouwd. De boekerij is in goeden staat, en door enkelen is er dit jaar een vruchtbaar gebruik van gemaakt. Wat het Archief aangaat, ook dit jaar ging ik voort met de bewerking der doop-, trouw- en begrafenisboeken, welk werk zijne voltooiing nadert. Ook dit jaar hebben zich velen tot mij gewend om inlichtingen, die ik meestal naar wenscli kon verschaffen, en het is opvallend hoe het aantal steeds wanhopig aangroeit van hen, die naar genealogische nasporingen mijne tusschenkomst komen vragen. Het geheele jaar door had ik personen, sommigen geregeld iederen Woensdag en Zaterdag die archief-stukken bestudeerden de Belgen, die ongeveor vier jaar bij mij werkten, vertrokken dit jaar naar hun land terug. Van andere archieven en van de rijks-depots ontving ik ver schillende stukken, welke te mijnen kantore door belanghebbenden konden worden geraadpleegd. Voor dit doel zond ik er ook naar elders. Gelijk bekend is, werden in Augustus 1887 de oude rechterlijke bescheiden naar het Rijks-Archief in Noord-Brabant opgezonden. Door bemiddeling van den Rijks-Archivaris van Noord-Brabant ontving ik een voorloopige inventaris der Hoofdj en Leenbank van stad en land van Breda. Verschillende resultaten van onderzoekingen en verslagen werden mij gezonden, om bij de verzameling te worden geplaatst. Ook ontving ik het 3e deel van de Registers van het Archief der Bisschoppen van Utrecht. De Archieven van de recht banken, weeskamers en notarissen in Zeeuwsch-Vlaanderen 1447—1796, en de Archieven van het Hof- Provinciaal en van de Gerechten der Grietenijen, Steden, Districten, Eilanden en Hooge- scliool van Friesland, en de gewone periodieken. Dr. J. F. CORSTENS, Archivaris. Breda, 1920.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1919 | | pagina 78