2
Hieronder volgt een overzicht der ontvangsten en uitgaven.
Batig slot der rekening 1918 f 7615.75.
Aan interesten van belegd kapitaal werd in 1919 ontvangen
f 1968 54.
Yan het kapitaal van het pensioenfonds is op 1 Januari 1919
afgelost f 1000.— der 3°/0 leening van 1886, gemeente Breda
en f 1000.nominaal der 3 geconverteerde schuld, gemeente
Breda, koers 61 °/o
De bijdrage van de gemeente bedroeg over 1916:
a. algemeene dienst f 24.000.
b. gasfabriek - 4300.—
c. waterleiding - 800.
d. bank van leening - 300.—
Aan bijdragen van gemeente-ambtenaren voor eigen pensioen
werd ontvangen f 2867.43 voor weduwen en weezenpensioen
f 5717.325. Voor inkoop van diensttijd als gemeente-ambtenaar
f 95.33. Alsvoor, als tijdelijk gemeente-ambtenaar f 94.De door
de gemeente vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambtenaren
droegen bij f 197.86.
Verder is als ontvangst verantwoord
Teruggaaf van aan gepensionneerde gemeente-ambtenaren
verstrekte voorschottenf 90.
De uitgaven bedragen:
Administratieloon (hieronder begrepen de vergoeding ad f 300.
aan den administrateur) f 477.02.
Bij den betaalmeester werd gestort: voor ambtenaarspensioen
(ingevolge art. 40 der Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren
1913) f 7831 01ingevolge art. 43 (inkoop van tijdelijke diensten)
f 314.69, ingevolge art. 63 en 64 dierzelfde wet (inkoop van
vroegere diensten) f 1393 895 ingevolge art. 65, 2e lid f 86.985,
ingevolge art. 68 dier wet (jaarlijksche vergoeding voor uitge
keerde ambtenaarspensioenen) f 9988.50voor weduwen- en
weezenpensioen(ingevolge art. 27, le lid, sub a, der weduwen-
wet voor de gemeente-ambtenaren 1913) f 15763 595.
Aan vóór 1 October 1913 verleende pensioenen werd betaald
een bedrag van f 10659.57.
Aan een na 1 October 1913 gepensionneerde gemeente-ambtenaar
werd aanvullingspensioen betaald ten bedrage van f 449.
Aan de weduwen van 2 vóór 1 October 1913 gepensionneerde
ambtenaren, overleden respectievelijk in 1917 en in 1918, werden