pensioenen betaald, respectievelijk groot f 465 en f 425 per jaar. Aan de weduwe van een overleden werkman zijn, met machti ging van burgemeester en wethouders, voorschotten betaald tot het tijdstip, waarop haar Rijkspensioen zou worden toegekend en onder verplichting, dat door haar het genotene in de kas van het gemeentelijk pensioenfonds zoude worden teruggestort. Deze voorschotten bedragen te samen f 90.De terugstorting heeft in 1919 plaats gehad. Mede is in uitgaaf gebracht a. inkoopsom voor pensioen, ingevolge art IV en V der wet van 21 Juni 1913 Stbl. no. 303 f 57.63. Het totaal der ontvangsten bedroeg f 49651.235 en dat dei- uitgaven f 47501,895, zoodat de rekening sluit. Aan dit verslag wordt toegevoegd I. Staat der bezittingen van het fonds, naar den toestand op 31 December 1919. II. Opgave van betaalde pensioenen in 1919. Breda, 6 Mei 1920. De Administrateur, F. CEKUTTI.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1919 | | pagina 95