VERSLAG der Gemeente-beplantingen te Breda over 1920. De 2 rijen boomen op het verhoogde voetpad in de Nassaustraat bestonden om den anderen uit, Acer dasycarpum en Platanus occidentalis. Door de groote groeikracht die deze boomen ontwikkelden, was de tijd gekomen, den te behouden Acer dasycarpum, door het weg nemen der Platanen meer ruimte te verschaffen. De aldaar behouden boomen kunnen zich nu verder met volle kracht ontwikkelen. Door het maken van een grooter veilingsgebouw voor tuinbouw producten aan de Spoorstraat, moesten 6 Iepeboomen worden geveld. Op verzoek van het beheer der Staatsspoorwegen werden 4 Iepen gerooid, waarvan 2 bij den nieuw gemaakten in- en uitrij voor goederenvervoer aan den Terheijdenschen weg, 1 voor het kunnen ver plaatsen van een juk, ten dienste der Telegrafie, en 1 op het Stations plein voor de uitbreiding van het gebouw der rijwielbewaarplaats. Tevens werden 2 doode iepen ontruimd aan den Stationsweg, nabij het nieuw gemaakt gebouw van de Zuiderstoomtramwegmaatschappij. Sinds de Gemeente eigenares is van den Belcrumpolder en van de gronden in de nabijheid der Cavaleriekazerne aan den Lovensdijk onder Teteringen, zijn er 13 kavels op struik staand hakhout verpacht, en wel 11 kavels in den Belcrumpolder en 2 kavels op de gronden bij den Lovensdijk. Door het maken van een beschoeiing aan een der 4 hoeken bij de Trambrug, aan de N. Prinsenkade, moest de beplanting van dien hoek, bestaande uit, Ilex aquifolium, worden weggenomen. Deze hoek is echter weer met dezelfde plantensoort aangevuld en vormt even als vroeger, weder een geheel met de andere beplanting der brug. Wandelwegen langs de singels, verhoogde voetpaden, boomen, be planting en grasgewas op pleinen, singels, in de straten, tuinen en openbare parken zijn naar behooren onderhouden. Losse beplantingen die 2 a 3 maal per jaar moeten geschieden zijn bijna uitsluitend even als vorige jaren met eigen kweek uitgevoerd. De kiosk op de Groote Markt is dit jaar van einde Mei tot October met planten en bloemen versierd geweest. Dat dit wel in den smaak van het publiek is gevallen, blijkt uit het feit, dat sinds dat tijdver loop er geen enkele opzettelijke baldadigheid aan gebeurd is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 113