2
J. Soutendam, directeur.
S. M. van Cortenberghe, vaaltopzichter.
C. J. Noyens, opzichter.
J. H. Sloots, opzichter.
F. Freijsen, tijdelijk klerk.
Personeel.
Het personeel bestond bij den aanvang van het jaar uit 52
werklieden. De werklieden P. Schoormans en C. Spitters ver
lieten den dienst met pensioen, de eerste op 1 November 1920,
de laatste op 1 Januari 1921. De hulparbeider Th. van Dijk
verkreeg op verzoek eervol ontslag met ingang van 24 December.
In de ontstane vacatures werd niet voorzien.
De indeeling was als volgt
1 machinist-chauffeur,
1 hulpmachinist-chauffeur,
1 stalknecht,
2 voerlieden bij den tonnendienst,
6 vuilnisdienst,
9 ruimdienst van de privaatputten en
diverse diensten.
2 arbeiders bij den tonnendienst,
6 vuilnisdienst,
2 ruimdienst (buizenwagens),
4 op het beltterrein,
1 voor het schoonhouden der urinoirs,
17 voor het vegen der straten en andere diensten.
Totaal 52 man, waarvan 43 in vasten dienst.
Na het verstrijken van den daarvoor gestelden proeftijd van
één jaar werden door Burgemeester en Wethouders, op advies
van de commissie de arbeiders Johannes Prins, Adrianus de Nijs,
Adrianus Hermans, Petrus Vrijvogel, August Bours en Adrianus
Gommers van eene aanstelling als vaste arbeiders voorzien, de
eerste met ingang van 1 April van het loopende jaar, de vijf
laatsten met ingang van 1 januari 1921.
Aan elk der werklieden J. Beekers, J. Bakker en A. Verbraak
werd door Burgemeester en Wethouders, wegens 25-jarigen dienst,
een diploma benevens eene gratificatie van f 25,uitgereikt.
De gezondheidstoestand was vrij gunstig. Voor uitkeering bij
ziekte werd f 206,86 gevorderd.
Ongevallen van ernstigen aard kwamen niet voor.
De werkman J. Beekers werd 11 September dooreen ongeval