Op 31 December 1920 waren in gebruik bij de Gemeente-
reiniging
2 stoomluchtpompen,
11 faecaliënwagens,
2 buizenwagens met buizen,
4 sproeiwagens,
1 automobielfaecaliënwagen,
2 tonnenwagens (1 voor privaat-en 1 voor slagerstonnen)
3 plattewagens,
1 veegmachine (met reserve rolbezem),
7 vuilniswagens,
6 vuilniskarren (stuipkarren),
4 slikkarren,
10 sectiewagentjes (veegdienst),
1 handwagen,
2 haspelwagentjes voor het besproeien en schoonspuiten der
straten,
1 waterwagentje voor de urinoirs,
4 kruiwagens,
2 rijwielen.
Aan het schoonhouden van straten en pleinen werd de noodige
zorg besteed, alle straten worden twee of driemalen per dag ge
veegd zoodat over het algemeen genomen de stad er in den
regel nog al zindelijk en netjes uitzag.
Met de gewoonte om eenige malen per dag het huisvuil op
de straten te werpen schijnen de bewoners van vele straten
nog niet te willen breken. Treft men dit in alle steden in de
zoogenaamde achterbuurten aan, waar de bewoners menigmaal
geen gelegenheid hebben om het huisvuil op te bergen, dan
is de strijd daartegen reeds zeer moeielijk, moeielijker wordt
het, wanneer, zooals hier menigmaal geschiedt, de bewoners van
de hoofdstraten zich ook die gewoonte eigen maken en het aan-
veegsel uit de magazijnen en winkels, alsmede het overtollige
papier op de openbare straat deponeeren.
Hierdoor toch is de reiniging genoodzaakt ook des Zaterdags
avonds of des Zondags-morgens de hoofdstraten te doen vegen,
teneinde de straten ook op dien dag zindelijk te kunnen houden.
Medewerking van het publiek, zoude afschaffing van dien dienst
tot gevolg kunnen hebben en dus tot besparing van uitgaven leiden.
De veegmachine werd geregeld in gebruik genomen en wel
voor het vegen van de buitenwijken en enkele breede straten.
5
Straatreiniging.