33 BIJLAGE IV. Zuigelingensterfte. De Gezondheidscommissie voor de gemeente Breda heeft de eer U mede te deelen, dat zij naar aanleiding van uw verzoek om inlichtingen aangaande de hooge zuigelingensterfte te Breda in de periode 1914—1918 11.76 (Rijk 8.92) een schrijven gericht heeft aan de beide te Breda gevestigde vereenigingen tot bescherming van zuigelingen en de te Breda gevestigde ge- neesheeren. Zij biedt U hierbij aan een samenvatting uit de weinige in gekomen antwoorden en haar eigen meening over het vraagstuk. 1De mentaliteit der bevolking is een voorname factor. Niet in alle gezinnen wordt het verlies van een zuigeling als iets ernstigs gevoeld. Een soort fataliteit, gedeeltelijk uit overweging, dat er aan een zuigeling toch niets te doen is. Het vaak achterstellen van den raad van den geneesheer bij dien van een buurvrouw. 2. De onvoldoende kennis omtrent de zuigelingenzorg speelt een voorname rol. De moeders zijn er niet altijd van doordrongen dat borst voeding het allerbeste is. De zindelijkheid laat vaak veel te wen- schen over, waardoor de kinderen, vooral bij kunstmatige voeding, gevaar loopen maagdarmstoornissen te krijgen. De verkeerde meening, dat de zuigeling, als hij huilt, steeds honger heeft en dientengevolge te menigvuldige voedseltoe- diening. Het veelvuldig gebruik ven allerlei, soms niet ongevaar lijke huismiddeltjes. Het misbruik Van fopspenen. 3. Fabrieksarbeid der moeders komt te Breda zeer weinig voor en is voor de zuigelingensterfte hier van geen beteekenis. 4. Onvoldoende genees- en verloskundige hulp. Deze is in Breda, wat betreft de geneeskundige hulp, ruim voldoende, doch wordt wel behoefte gevoeld aan een polikliniek voor zuigelingen door een specialist in kinderziekten te leiden. Wat de verloskundige hulp betreft, deze is maar matig voldoende. 5. De verpleging van kraamvrouw en kind is vooral in de arbeidersgezinnen meestal onvoldoende, omdat zij geschiedt door onontwikkelde en niet voor hun vak opgeleide bakers, die meest uit de werkliedenklasse voortkomen. Deze bakers hebben niet temin een zeer grooten invloed op de moeders, welken invloed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 175