VERSLAG omtrent het toezicht op Voedings
middelen en Gebruiksartikelen in de ge
meente Breda over het jaar 1920.
Verordeningen.
De verordening op voedingsmiddelen en gebruiksartikelen, de ver
ordening op den keuringsdienst en de instructiën voor het personeel
zijn ongewijzigd gebleven. In verband met een voor melk te ver
wachten maatregel van bestuur, overeenkomstig de bepalingen in de
Warenwet, werd de vaststelling van een melkverordening voorloopig
ontraden.
Personeel.
Het personeel van den keuringsdienst was dit jaar als volgt samen
gesteld Directeur-scheikundige Dr. A. Verweyscheikundige Jhr. R.
J. Boddaert, scheikundig ingenieurmedicus-bacterioloog Dr. Ant.
Verweykeurmeesters-monsternemers B. Boogerd en L. v. d. Hamer.
Bij den Centralen Keuringsdienst waren als analysten werkzaam F.
Kramer, A. Nuijten, L. Cohen, C. H. Wetselaer, J. Kempen, M. Backhuijs,
B. H. v. Suijlichem, J. A. Fritz. Kantoorpersoneel. Spoeljongens.
Werkzaamheden.
De keurmeesters-monsternemers waren belast met de bemonstering
der voedingsmiddelen en gebruiksartikelen en de opzending der mon
sters naar het laboratorium.
Winkels, verkooplokalen en markten werden door hen geregeld
voor het keuren van voedingsmiddelen naar uitwendige kenmerken
bezocht. Van tijd tot tijd werden artikelen, in ondeugdelijken toestand
verkeerende, uit het verkeer genomen. Op de zindelijkheid der winkels
en het voorhanden zijn van de verordening werd gelet.
Aan het verzoek door leveranciers om inlichtingen omtrent de
samenstelling van voedingsmiddelen werd mondeling of schriftelijk
gevolg gegeven. De in ongeschonden staat en op tijd ontvangen
monsters, behoorlijk verzegeld en beschreven, werden door of onder
leiding van de ambtenaren van den dienst aan het laboratorium
onderzocht.