Relatief schoolverzuim. Uit het ingesteld onderzoek bleek, dat 3 kinderen de gemeente metterwoon verlaten hadden, dat 1 kind geregeld de school be zocht, terwijl omtrent de beide andere kinderen niets naders is bekend geworden. Hieruit mag intusschen niet worden afgeleid, dat alle leer plichtige kinderen in de gemeente ook inderdaad onderwijs ge nieten en aan de voorschriften der Leerplichtwet voldoen. Verschillende ouders nemen hunne kinderen te vroeg van school, ten einde ze in de huishouding of voor huisarbeid te bezigen. De hoofden van scholen houden ze als leerling op de schoollijst geplaatstzij noteeren dagelijks de verzuimen, doen hiervan ge regeld opgave aan het schooltoezicht, totdat eindelijk na verloop van enkele maanden eene veroordeeling volgt tot eene geldboete, veel te gering in verhouding tot de verdiensten, die het kind reeds aan het gezin heeft bijgebracht. Ter zake van dit verzuim werden in het afgeloopen jaar voor onze commissie opgeroepen de aansprakelijke personen voor 167 leerplichtige kinderen. In de vijf voorafgaande jaren bedroegen deze cijfers respec tievelijk als volgt in 1919 225, in 1918 248, in 1917 283, in 1916 120 en in 1915 165. Van de opgeroepen verschenen er 52 voor onze commissie, terwijl de aansprakelijke personen van de overige 115 kinderen het blijkbaar niet de moeite waard vonden, om het schoolverzuim hunner kinderen voor onze commissie aannemelijk te maken. De verschenen personen werden overeenkomstig de bestaande voorschriften, in kennis gesteld met de gevolgen, welke het laten voortdurend der overtreding voor hun kon hebben en werden tevens ernstig gewaarschuwd om het ongeoorloofd schoolverzuim te doen ophouden. Aan de niet-verschenen personen werd een schriftelijke waar schuwing toegezonden. Nog steeds blijken de meeste schoolverzuimers recidivisten te zijn. Meestal wordt hulp in de huishouding, ziekte van het kind en van huisgenooten of iets dergelijks als oorzaak van het school verzuim opgegeven, doch gewoonlijk zijn het uitvluchten of is het verzuim van dien aard, dat daaraan met eenigen goeden wil heel gemakkelijk kan worden tegemoet gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 292