2. Bij meervoudige ondersteuning van hetzelfde gezin of een zelfden persoon de ondersteuning te doen uitreiken door een der ondersteunende instellingen. 3. Het Burgerlijk Armbestuur zou bij onderling goedvinden b.v. zijne ondersteuning kunnen doen uitreiken aan hen, die ook ondersteund worden door Parochiale armbesturen, Vincentius- vereenigingen en Anton Meijerstichting. 4. Voor wat de Diaconieën betreft, hieraan zou kunnen wor den afgedragen hetgeen het Burgerlijk Armbestuur aan tot die instellingen behoorende behoeftigen als ondersteuning uitreikt. 5. De R. K. kerkelijke armbesturen en Vincentius-vereenigingen in eenzelfde Parochie zouden de ondersteuning ook in eene hand kunnen brengen, zooals dit reeds bij een dezer vereenigingen geschiedtnamelijk het Parochiaal Armbestuur van den H. Joseph en de Vincentius-vereeniging dier Parochie. Aangezien 15 Augustus 1921 de nieuwe Armenraad zal intreden, was men het idee toegedaan daarmede te wachten, tot de nieuwe Armenraad zal zijn ingesteld. Men besloot wijders hiervan reeds melding te maken in het jaarverslag over 1920. In het verslagjaar werden 267 onderzoekingen op verzoek van particulieren en weldadigheidsinstellingen verricht, allen betreffende de inkomsten en den toestand van gezinnen en eenloopende personen. Art. 57. 1 wordt waar zulks noodig blijkt geregeld toegepast. Toepassing van punt 2 van dit artikel kwam niet voor. De ervaringen op dit gebied waren in hoofdzaak, dat gezinnen met inkomsten van f 40,f 50,f 60,— en meer per week zich niet ontzagen, zich aan te melden voor. het bekomen van vrije genees- en verloskundige hulp, en vrije genees- en verband middelen. Dat aan dergelijke gezinnen, wat verloskundige hulp betrof, geen daartoe strekkend bewijs werd verleend, laat zich begrij pen. Voor wat de verstrekking van vrije geneeskundige hulp en genees- en verbandmiddelen aangaat, werd aan dergelijke ver zoekers medegedeeld zich binnen een kort tijdsverloop aan te sluiten bij een der alhier bestaande ziekenfondsen. De voor den dienst van den Armenraad uitgegeven gelden bedroegen f 286,86, terwijl de ontvangsten f 311,52 beliepen; er is dus een batig saldo van f 24,66.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 336