huwelijken eene bus in de trouwzaal geplaatst, waarvan de op brengst eveneens het Burgerlijk Armbestuur aankomt. In 1920 bracht de bus f 193,295 op. Artikel 16. Verdeeling van armengelden heeft niet plaats gehad. Op 22 Januari 1915 werd door ons ontvangen van het Comité van Belgische dilettanten de opbrengst van eene gegeven uitvoering op 16 Januari 1915, ten bedrage van f 528,75, welke gelden zijn belegd in deposito en op 31 December 1920 waren gestegen tot f 673,99. Den 15en October 1915 richtten wij het volgende verzoek tot Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken Het bestuur van den Armenraad te Breda heeft de eer ter kennis van Uwe Excellentie te brengen dat op 22 Januari 1915 ten behoeve der armen is ontvangen een bedrag van f 528,75, welke som nog zal vermeerderd worden met f 25,gekweekte rente. dat de verdeeling daarvan ingevolge artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 18 Juli 1912, Staatsblad 264, alzoo moet «plaats hebben vóór 1 April 1916; dat naar bescheiden gevoelen van het Bestuur de som hem wel wat te gering voorkomt om tot de verdeeling daarvan onder een 25-tal instellingen over te gaan. Redenen waarom voormeld bestuur zich tot Uwe Excellentie wendt met het verzoek de goedkeuring bedoeld in art. 18 van genoemd Koninklijk Besluit wel te willen verleenen tot dat de gelden het door Uwe Excellentie te bepalen bedrag zullen «hebben bereikt». Het Bestuur van den Armenraad. (get.) A. F. SMITS, voorzitter. (get.) A. DE GROOT, secretaris. Hierop ontvingen wij van Z.E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, bij besluit van 18 November 1915 N° 13853'Afd. V. A., bericht, dat de gevraagde goedkeuring wordt verleend, met be paling dat tot de verdeeling der gelden zal behooren te worden overgegaan, zoodra deze met de gekweekte rente een bedrag van f 2000.zullen hebben bereikt. Artikel 21. In het algemeen voldoen de instellingen, welke armenverzorging buiten gestichten ten doel hebben, behoorlijk aan het voorge- schrevene bij dit artikel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 338