Ontvangsten van verschillenden aard.
Subsidie van de gemeente.
Vergaderingen.
13
Van den heer j. van Unnik op 28 Januari en 2 September telkens
f 100,— alzoo f 200,—.
Deze gelden kwamen in ons bezit door bemiddeling van den
heer notaris C. F. C. M. Laurijssen.
De onze administratie voor 1920 toegekende subsidie, ten bedrage
van f 7665,—, hebben wij in haar geheel ontvangen.
Beloop der ontvangsten en uitgaven onzer administratie. Van en
met 1 Januari tot en met 31 December 1920 bedroegen
de ontvangstenf 20129,26
de uitgavenf 20064,615
zoodat ultimo December zich in kas bevond f 64,645
De in het eerste gedeelte van dit verslag omschreven kosten van
onderstand als maatregel van politie, gemeentelijke armenzorg, komen
niet voor onder bovenstaande uitgavendeze zijn rechtstreeks door
de gemeente betaald, zoodat bovenstaande uitgaven alleen het bedrag
aanwijzen wat door de kas van het burgerlijk armbestuur is geleden.
Aangezien onder bovenstaande ontvangsten eenige posten, ten be
drage van f 57,66, voorkomen behoorende tot den dienst van 1919 en
in 1921 nog eenige ten bedrage van f 23,42, voor den dienst van 1920
zijn ontvangen, en bovendien het beginsaldo van het verslagjaar
f 235,49 hooger is dan het saldo der rekening over 1918, welk saldo
in de rekening 1920 moet voorkomen, zal de later Uwen raad in te
dienen rekening en verantwoording sluiten met een nadeelig saldo van
(f 64,645 f 23,42) - (f 235,49 f57,66) f 205,085
Gedurende het afgeloopen jaar werden twaalf gewone vergaderingen
gehouden. Deze vergaderingen bieden den arme gelegenheid tot het
doen van verzoeken om onderstand als anderszins.
De in spoedeischende gevallen verleenden onderstand wordt in de
eerstvolgende vergadering behandeld en daaromtrent een besluit
genomen.
In de laatste maand van elk kwartaal heeft kasopneming plaats
gehad, waarbij alles in orde werd bevonden en ten blijke waarvan
de boeken werden geteekend onder vaststelling van het saldo in kas.
Mede wordt in deze de ondersteuningslijst herzien voor het vol
gende kwartaal.'
Buitengewone vergaderingen hebben niet plaats gehad wijl er geen
zaken zijn voorgekomen die het beleggen daarvan eischten.