5
Alzoo in 1920 f 0,45 minder dan in 1919.
Deze uitgaaf wordt geregeld naar het meerdere of mindere gewaar
borgde en het gehalte van de verkochte panden.
Overschotten op verkochte panden.
De overschotten op verkochte panden, bestaande uit de meerdere
opbrengst dan de beleende som met de daarop verschenen interesten,
blijven, volgens art. 24 van het Reglement der Bank, gedurende acht
maanden na de verkooping ter beschikking van de houders van
pandbewijzen.
Het onafgehaalde vervalt na dien tijd ten voordeele der bank.
Aan de Bank vervallen overschotten op verkochte panden
in Febr. 1920 f 215,81 van panden, verkocht in Juni 1919.
Mei - 96,30 Sept.
Aug. - 161,29 Dec.
Nov. - 195,04 Maart 1920.
f 668,44
Het overschot op de verkochte panden bedroeg
in Maart 1920 f 247,94
Juni - 221,54
September - 250,74
December - 212,57
f 932,79
Het overschot bedroeg in
1915 f 427,94
1916 - 469,735
1917 - 550,84
1918 - 710,43
1919 - 902,365
Het verschil der jaren 1920 en 1919 spruit voort uit de meerdere
of mindere opbrengst van verkochte panden.
Aan houders van pandbewijzen werd in 1920 uitbetaald
in Januari f .5,02
Februari - 1,71
Maart - 26,42
April - 16,03
Mei - 3,59
Juni - 35,14
Juli - 20,685
Augustus - 5,67
September - 34,08
October - 22,03
November - 6,62
December - 29,54
f 206,535