8
Overeenkomstig ons voorstel werd, bij besluit van Burgemeester
en Wethouders, d.d. 7 Februari 1921, toestemming verleend, om
een tweetal posten der begrooting voor het jaar 1920, welke waren
overschreden, te verhoogen met een totaal bedrag van f 2413,68 en
in verband hiermede de begrooting te wijzigen.
Ingevolge artikel 2 van het Reglement, worden Burgemeester en
Wethouders in het beheer en het toezicht op den dienst der Bank
bijgestaan door eene vaste commissie overeenkomstig artikel 54,
2e lid, der Gemeentewet.
In den loop van 1920 kwam in de samenstelling der Commissie
geene verandering. Bij besluit van den Raad d.d. 26 Augustus 1920
werden mevrouw J. M. Neve-Reintjes en de heeren A. W. Zijlmans,
H.J. H. Hornix en F. F. X. Cerutti voor het jaar 1920/21 herbenoemd.
De Commissie was op 31 December 1920 alzoo samengesteld uit
de volgende heeren
H. J. Moll, Wethouder, Voorzitter.
A. W. Zijlmans.
H. J. H. Hornix.
Mevr. J. M. Neve-Reintjes.
F. F. X. Cerutti, Secretaris.
Het personeel, aan de inrichting verbonden, kweet zich, evenals in
vorige jaren, met ijver van zijne taak.
Directeur der Bank is L. C. A. Smeulders.
De verdere beambten zijn
C. A. Haast, schatter, die bij besluit van Burgemeester en Wet
houders, d.d. 11 Maart 1920, ingaande 1 Januari 1920, definitief als
zoodanig werd benoemd, en
J. J. Thiellier, magazijnmeester.
De gebouwen bevinden zich in goeden staat; het onderhoud ge
schiedt op voldoende wijze.
De gevoerde administratie gaf geen aanleiding tot opmerkingen
alle in het Reglement voorgeschreven registers werden geregeld
bijgehouden.
De verificatie der kas, het nazien der boeken, alsmede de controle
in de magazijnen, hebben steeds geregeld plaats gehad en geen reden
tot aanmerking gegeven.
BREDA, 25 Maart 1921.
De Commissie voor de Gemeentelijke
Bank van Leening
H. J. MOLL, Voorzitter.
CERUTTI, Secretaris.