34 Vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein. Aan dit recht is voor het vergunningsjaar 1920/21 ontvangen voor 104 gewone en 3 bijzondere vergunningen f 5904,685 tegen f 5587,50 over 1919/20. Het recht voor eene bijzondere vergunning bedraagt 75 ten honderd van het bedrag, hetwelk voor eene gewone vergunning, overeenkomstig art. 20, 3de lid, der Drankwet, wordt vastgesteld. Bovendien wordt het recht van elke vergunning met 50 ten honderd verminderd voor de localiteiten, waarin geen sterken drank in het klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur en Maandagochtend 8 uur. Van deze bijzondere bepaling werd in 1920 gebruik gemaakt door de houders van 3 bijzondere vergunningen. Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten, waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in 1909 eene regeling vastgesteld, opgenomen in het gemeenteverslag van dat jaar, welke regeling ook in 1920 tot grondslag voor de berekening van het vergunningsrecht heeft gestrekt. Schatter van de dranklocaliteiten is de heer F. B. Engbersen. Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende bepalingen der Drankwet valt alsnog het volgende te vermelden Verleend werden 1 vergunning, ingevolge art. 5, 2de lid (tegen inwisseling van twee bestaande vergunningen). 2 vergunningen aan weduwen van vergunninghouders (art. 55, lste lid letter b). Overgeschreven werden 2 vergunningen op een ander persoon (art. 26 le lid). Ingetrokken zijn 4 vergunningen, medetellende voor het maximum. Vervallen zijn 2 vergunningen, medetellende voor het maximum. Ten aanzien van de verloven valt het volgende te vermelden Verleend werden 3 verloven voor den verkoop van alcoholhoudenden anderen dan sterken drank en 7 verloven voor den verkoop uitsluitend van alcoholvrijen drank.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 36