VERSLAG der Gemeentelijke Arbeidsbeurs
te Breda over 1920.
Aan Heer en Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Breda.
Ter voldoening aan art. 4 der verordening, regelende de
samenstelling en den werkkring der commissie voor de Arbeids
beurs, hebben wij de eer u hierbij aan te bieden het verslag
dezer instelling over het dienstjaar 1920.
HOOFDSTUK I.
A. Bestuur.
In het Bestuur kwam geen verandering.
B. Personeel.
Bij besluit van B. en W. van den 28 Maart 1920, werd de
tijdelijke klerk C. L. M. Snepvangers, benoemd tot klerk in
vasten dienst, met ingang van 1 Januari 1920.
Het personeel bestaat thans uit den directeur en een klerk.
C. Vergaderingen.
De commissie vergaderde 10 maal.
Van de in deze vergaderingen behandelde zaken stippen wij aan
Mededeeling van den Directeur, dat hij zich schriftelijk gewend
heeft tot de afdeelingen Breda van den Ned. R. K. Werkgevers-
bond, de Alg. Ned. Aannemersbond, de bouwvakafdeeling van
de Bredasche Hanze en tot den directeur der Ambachtsschool,
met verzoek te willen doen weten of men genegen zou zijn
mede te werken aan de opleiding van werkloozen tot bouwvak
arbeiders. Van de R. K. Werkgeversvereniging en den directeur
der Ambachtsschool, werd antwoord ontvangen dat men bereid
was tot medewerken.
Inmiddels werd bekend dat er eene commissie gevormd was
uit de afdeeling Breda van den Alg. Ned. Aannemersbond, die
deze aangelegenheid mede ter hand had genomen. Door de Com
missie voor de Arbeidsbeurs werd toen besloten, het resultaat
door de commmissie uit den Aannemersbond te bereiken, af te
wachten. Er werd echter geenerlei resultaat bereikt, en onze
commissie vond geen aanleiding zelf de zaak ter hand te nemen.
Aan B. en W. werd verzocht aan den gemeenteraad voor te stellen
het presentiegeld voor de commissievergaderingen te verdubbelen.